Stel de drager goed in

De Minimonkey tweelingdrager kun je gebruiken vanaf de geboorte (±3kg) tot 12kg (per baby). Hoe beter je de drager instelt op je lichaam, des te meer steun de baby’s krijgen en des te lichter de drager draagt. Hoe lang je de drager daadwerkelijk kunt gebruiken is voor iedereen verschillend, de één vindt twee newborns al zwaar om te dragen en de ander draagt met gemak twee grote peuters ??. Wat in elk geval helpt om het langer vol te houden, is de drager goed in te stellen.

Bij het instellen adviseren we je om op de volgende dingen te letten:

1. Draag de tailleband hoog (!) (zie tip 3)
2. Plaats de lussen op de tailleband recht onder de billetjes en het hoofdje (zie tip 4)
3. Trek de schouderbanden op je rug aan. Probeer het kruis op je rug tussen je schouderbladen te plaatsen. Plaats de V aan de voorkant zo hoog mogelijk, voor zover dat nog comfortabel draagt voor jezelf. Het hoofdje van de baby moet op je bovenlichaam rusten en hoog genoeg om een kusje op te geven.
4. Zorg ervoor dat de twee kleine clipjes aan de voorzijde van de drager op okselhoogte. Wanneer je de clipjes aan de voorzijde sluit en aanspant, komen de bovenranden van de zakken op okselhoogte. De bovenrand loopt nu horizontaal en het nekje/ hoofdje wordt goed ondersteund.
   

Draag de tailleband hoog (!)

Draag de tailleband hoog (aan de onderkant van je ribbenkast) en trek hem goed aan zodat het gewicht goed verdeeld wordt over je gehele bovenlichaam en dus niet alleen op de schouders gedragen wordt.

De tailleband wordt vaak ten onrechte een heupband genoemd waardoor mensen de neiging hebben om deze te laag te dragen. Het is echt belangrijk dat je deze band hoog om je middel draagt aan de onderkant van je ribbenkast. De zakken komen dan verder over de band te hangen waardoor de babies met de knietjes lekker hoog en de stof strak gespannen over het ruggetje, in een mooie M-positie komen te zitten. Veel gebruikers kiezen ervoor om de band net onder de borsten te dragen, zoals op de foto hiernaast.

Draag de baby’s rechtop in de drager

De twee draaggedeeltes van de drager zijn met lussen bevestigd aan de tailleband. Het is de bedoeling dat de baby’s rechtop in de drager gedragen worden, met de lussen, de billetjes en de hoofdjes in een rechte lijn.

Als het hoofdje van de baby de neiging heeft te veel richting je oksel te ‘vallen’ kan je dit oplossen door:
– de kleine gespen aan de voorzijde op okselhoogte te dragen (zie rechter afbeelding)
– de schouderbanden strakker aan te trekken
– de tailleband hoger te dragen, net onder je borsten
– de lussen over de tailleband meer naar de voorkant of juist meer naar de zijkant te verschuiven. De lussen die de ‘zakken’ met de tailleband verbinden, kun je over de tailleband verschuiven en ze zo plaatsen dat de lus recht onder het hoofdje en de billetjes gepositioneerd wordt en het hoofdje op je borst kan leunen.  De perfecte positie van de lussen/zakken hangen van de grootte van de babies en je postuur af (speel hier een beetje mee om deze perfect positie te vinden). De lussen zitten vrij strak om de draagband en kan je het beste verschuiven als je de drager niet om hebt.

Gebruik een nekrolletje

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de stof strak om het ruggetje gevouwen is en het hoofdje optimaal ondersteund wordt. Dit is zeker de eerste paar maanden, als de baby’s nog klein zijn en nog geen goede zitbalans hebben, belangrijk om te voorkomen dat ze inzakken.

Als je de baby in de drager hebt gezet, kun je de stof naar boven trekken totdat deze strak om het ruggetje zit. Daarna rol je de bovenrand op en dan sluit je pas het clipje. De stof die aan de zijkanten nog ‘los’ zit, kan je onder het midden wegvouwen.

Om nog meer steun te geven kan je een nekrolletje – klein opgerold handdoekje – gebruiken. Deze rol je dan boven in de stof.

Spreid het schouderstuk

Als je de draagbanden over je schouders en bovenarmen spreidt als de baby’s in de drager zitten (!), komen ze hoger en steviger tegen je aan te zitten. Het gewicht wordt dan ook beter verdeeld. Of je het wel of niet fijn vindt om de schouders te spreiden is per persoon verschillend. Een kwestie van uitproberen dus…

Je kunt de schouderband makkelijker spreiden door de baby een klein beetje onder de billetjes naar boven te duwen en tegelijkertijd de stof over de schouder te spreiden.

De twin kun je ook gebruiken voor het (tijdelijk) dragen van 1 baby, zoals op de foto. Zorg er dan altijd voor dat het schouderstuk goed over je schouder en bovenarm gespreid is. Zo komt de baby steviger tegen je aan te zitten en schuift de schouderband niet richting je nek.

Draag de baby’s in de M-houding

Voor een goede ontwikkeling van de heupjes wordt geadviseerd om je baby ergonomisch te dragen, in de zogenaamde M-houding. Hierbij zitten de billetjes in de sling en worden de bovenbeentjes ondersteund. De billetjes hangen lager dan de bovenbeentjes.

Als je baby niet gewend is om in een drager gedragen te worden, dan kan het zijn dat hij zich gaat overstrekken. Hij strekt dan zijn beentjes en ruggetje en ‘hangt’ in de drager in plaats van dat hij relaxed met zijn billetjes in de doek gaat ‘zitten’. De stof zit niet mooi strak om het ruggetje en de billetjes heen en de baby krijgt hierdoor vaak niet genoeg steun. Gelukkig is dit makkelijk op te lossen door ervoor te zorgen dat de tailleband hoog gedragen wordt (zie tip 1) én door de baby een beetje te ‘helpen’:

• • pak de knieholtes vast en ‘draai’ ze naar je toe omhoog totdat de baby zich ontspant. Het kan zijn dat je deze stap een aantal keer achter elkaar moet herhalen, totdat de baby zich echt ontspant.
  • til de baby een beetje op en trek de stof onder de billetjes goed naar binnen en naar de knieholtes. De bovenbeentjes worden nu helemaal door de stof ondersteund en de baby ‘zit’ in de drager.

Bij een pasgeboren baby draag je de beentjes ook uit de drager. De beentjes zitten dan nog heel dicht bij elkaar. Hoe ouder ze worden hoe meer ze de beentjes gaan spreiden.

Gebruik de drager om te voeden

De Twin carrier kan je heel goed gebruiken om beide baby’s tegelijk borstvoeding te geven. Hiervoor stel je de schouderbanden wat langer in waardoor de baby’tjes wat lager komen te hangen en je ze kunt voeden.

—–

—–

Bovenstaande afbeelding is door de klant gedeeld op de ‘Tandem Babywearing’ groep op Facebook.

Lengte schouderbanden aanpassen

De lengte van de schouderbanden (alleen van de mesh versie) kun je vooraf instellen. In onderstaande afbeelding zie je hoe je dit kunt doen. Wat het prettigst zit, hangt af van de grootte van de babies en je postuur. Wij adviseren je de verschillende standen uit te proberen om te kijken wat voor jou het prettigst zit.

Volgorde van plaatsen

De meeste mensen hebben een voorkeurszijde om een baby te dragen. Doe altijd de zwaardere baby als eerste in de drager aan de kant die voor jou niet je voorkeurszijde is. Het plaatsen van de tweede baby is lastiger dan het plaatsen van de eerste baby en het helpt als dit dan aan je voorkeurszijde is ?

Koud weer

Als je bij koud weer met de twin carrier naar buiten wil gaan, dan adviseren wij om de baby’tjes een skipakje aan te doen. Bij extreem koud weer kan je nog een deken ombinden of een ‘cape’ gebruiken zoals op de foto.

Gebruiksinstructie Twin met echte baby’tjes

Kijk hier voor een Nederlandse instructie video van de Twin carrier met echte baby’tjes 👶🏻👶🏻. Deze video is van Twincredible, een online winkel die zich richt op het aanbieden van producten en cadeaus voor ouders (to be) met een meerling en voor ouders die kort op het ene kindje een opvolgend kindje krijgen.